Each spring in Bangkok I looked forward to the heady and chaotic celebrations of Chinese New Year. My apartment was in the thick of the festivities, surrounded by exploding firecrackers, glowing lanterns, wafting incenses, and bellowing Chinese opera. The animism and superstitions of Asian culture inspired me. As such, Symphony Golden Dragon was composed in 2000, the year of the dragon in the Chinese zodiac. In addition to the start of the new millennium, it was especially auspicious due to an astrological phenomenon, which occurs once every sixty years: a golden dragon. This year, 2012, completes the twelve-year cycle as we celebrate the dragon once more.
As this Symphony was my first orchestral work, I zealously ‘pulled out all the stops’ to create a feast of allegorical musical genres boldly merged together in an eclectic form. A decade later, I remain intrigued by the central theme of this piece: a symphonic ‘collective unconscious’. It is the allure of an unscripted, spontaneous street celebration, a transcendental experience of an individual when acting collectively in a group. In turn, this shows parallels to the shared experience of an audience at a symphony. Whether vulgar or divine, the viscous sound of Symphony Golden Dragon is to celebrate.
REVIEWS
“From its arresting opening to its theatrical conclusion, Top's symphony is brilliantly conceived for a large orchestra. That Top is a master of contemporary orchestration is a given, but his piece is not about effects for the sake of effects: there is a strong logic evident and a very defined sense of direction.” David Gordon Duke, Vancouver Sun, 5 November 2012
“To open the program, de la Parra and the VSO (Vancouver Symphony Orchestra) chose composer-in-residence Edward Top’s first orchestral composition, Symphony Golden Dragon. Written in 2000, early on in the former violinist’s compositional career, this portrait of Chinese New Year in Bangkok is a stylistic mish-mash, incorporating a brassy overture with strong echoes of jazz arranger Gil Evans’s work, string writing very much in the hyper-dramatic mode of Hollywood soundtrack artist Erich Korngold, timbral effects sourced from Györgi Ligeti, and plenty of sound effects, including firecrackers, gunshots, and a simulated game of mahjong.
In his preconcert talk, Top acknowledged that it’s the work of a young composer, ready to impress but perhaps not quite so ready to edit himself. Still, de la Parra readily articulated the work’s thematic core—a dreamlike expression of street life and the collective unconscious—and coaxed especially powerful playing from the low brass and an expanded percussion section.” Alexander Varty, Georgia Straight, 5 November 2012
"De Symfonie Gouden Draak van Edward Top is een stuk dat met veel durf, fantasie en kennis van orkestzaken gemaakt is (…) bij de over de hekel gehaalde Romantische klankzwelgingen waarmee het werk besluit kun je je afvragen waar de scheidslijn tussen ernst en ironie loopt.” Frits van der Was, de Volkskrant, 4 juni 2002
NEDERLANDS
Er zijn drie hoofdelementen waaruit dit werk is opgebouwd.
1) Klank. Dit zijn vaak clustergangen, ik noem ze graag clusterkoralen, slechts ruis (strijkers), chromatische muren en/of modale klankvelden.
2) Motieven. Er ligt een hele reeks motieven van verschillende aard ten grondslag aan deze symfonie, zowel tonaal-melodische als
harmonische en chromatische.
3) Traditionele gebaren. Veel gestiek in het werk vindt zijn oorsprong in traditionele symfonische muziek. Het hele slotkoraal aan het einde
van het werk is een soort opgeblazen Tchaikowski.
De drie elementen komen als het ware samen in een vierde: Gelaagdheid.
Vaak klinken er meerdere elementen tegelijkertijd en in verschillende instrumentale groepen. Een belangrijk kenmerk van de Symfonie Gouden Draak is octavering of “bijna octavering” in de orchestratie. Het idée hier is meer spanning te creëren door het niet oplossen van ‘vieze’ octaven zoals grote septiemen en kleine nonen. Gesteld zou kunnen worden dat de orchestratie deel uit maakt van compositorische ideëen, zelfs bij het vinden van toonhoogten.
De premiere van het werk vond plaats tijdens het Project Jonge Componisten in mei 2002. Uitvoerende was het Nederlands Ballet Orkest (nu Holland Symfonia), gedirigeerd door Peter Rundel. Het werd ook uitgevoerd tijdens de 2005 Gaudeamus week in Amsterdam. Na de originele versie met Wagnertuba’s en contrabasstrombone is de symfonie gereviseerd in 2001 en in instrumentatie gereduceerd.
Symfonie Gouden Draak langere versies
Er zijn drie elementen waaruit dit stuk is opgebouwd.
1) Klank. Dit zijn vaak clustergangen, ik noem ze clusterkoralen (mt.95-124), slechts ruis (mt. 9-44 en verder (strijkers)), chromatische muren (mt. 58-75, 138-144) of modale klankvelden ("Nachtidee" op mt. 178-196).
2) Motieven. Er ligt een hele reeks motieven van verschillende aard ten grondslag aan dit stuk, zowel tonaal-melodische als harmonische en chromatische. Laatstgenoemde staan direct in verbinding met de clusterkoralen uit het klank-element (op mt. 3,4,5 het motief in de fluiten en fagotten wat later "Death Valley" op mt.9 en verder wordt, en terugkomt op mt. 195,196,197).
Om er nog enkelen te noemen: het heroische motief in de trompetten op mt 82, het gebroken verminderd septiem-accoord heeft een meer traditioneel signaal karakter. Een ander motief in trompetten op mt. 94-95 komt terug in tutti in 153 en in 203 in de tenortuba’s en hoorns. Dit motief heeft een wat kitcherig karakter. Het dalend motief in 157 is een veel terugkerend idee in de onderste regionen van de orkestratie.
3) Dit laatste motief (en zeker niet het enige) legt ook de brug met het derde element, nl: traditionele gebaren. Veel gestiek in het stuk, mede door vele octaafverdubbelingen (of verwijzing hiernaar door het octaaf een groot septiem of kleine noon te laten zijn) in orkestraties, vindt z’n oorsprong in traditionele symfonische muziek. Het hele slotkoraal vanaf maat 220 tot het einde is een soort opgeblazen Tchaikowski.
De drie elementen komen als het ware samen in een vierde: gelaagdheid. Vaak zijn er meerdere elementen tegelijkertijd gaande, vooral aan het slot ron de maten 227 en 228.
Toelichting/motivering
Het werk is uit eigen beweging geschreven, niet in opdracht. De bezetting van de 2000-versie is dan ook enigszins buiten de proporties van gangbare orkestbezettingen uitgevallen. Het heeft twee maal in de planning gestaan van het Noord-Hollands Philharmonisch Orkest. Op verzoek van artistiek directeur van dit orkest heb ik toen de orkestratie rigoureus uitgedund, resulterende in de uiteindelijke versie, voltooid tegen het einde van het jaar 2001. Helaas door opheffing van bovengenoemd orkest is de symfonie uiteindelijk niet uitgevoerd (het zou in mei 2002 gaan), wel is het gekozen om gespeeld te worden in het Project Jonge Componisten 2002 van het (toenmalig) Nederlands Ballet Orkest. De opname is van deze uitvoering.
Belangrijke aanpassingen van het stuk zijn: uitgedunde strijkers divisies in de gereviseerde versie, weglaten van twee Wagnertuba’s wiens partijen overgenomen zijn door hier en daar de hoorns, fagotten, trombones of celli en contrabassen. Ook is de contrabastrombone achterwege gelaten, diens partij is aangepast overgenomen door de tuba, contrafagot en hier en daar de andere drie trombones.
Symfonie Gouden Draak
De titel slaat op de tijd waarin, en de plaats waar dit werk ontstaan is.
Tijd: januari-februari 2000, oftewel het begin van een nieuw millennium.
Plaats: Bangkok (hier heb ik vijf jaar gewoond). In Bangkok werd begin februari het Chinese nieuwe jaar gevierd en ik zat midden in een Chinese wijk waar (in dit stuk verwerkt) luid vuurwerk en Chinese opera in die periode het straatbeeld overheerste. Ook al in mijn werk Silk Execution heb ik gebruik gemaakt van de overdonderende expressiviteit van Chinese opera. Het jaar 2000 was het jaar van de draak volgens de Chinese astrologie. Hier volgt een citaat uit een Bangkokse krant van 6 februari 2000:
"To many, the Year of the Dragon is a repository of luck, prosperity and power; babies born during the year are believed to bring good things to both themselves and their families (…) This year (2000) carries the added bonanza of a 'golden dragon' ruling, a phenomenon that occurs only once every 60 years in Chinese astrology."
Dit werk kwam tot stand tegen de achtergrond van een hectische miljoenenstad in Zuid-oost Azië die zich, vervuld van bijgeloof en animisme als ze is, klaar maakte voor de opening van een nieuw jaar vervuld van voorspoed en kracht.
Tot leeuw wordt de geest, vrijheid wil hij buitmaken en heer zijn in eigen woestijn. Om de zege wil hij worstelen met de grote draak. Welke is de grote draak, die de geest niet meer heer en god wenst te noemen?
"Gij behoort" heet de grote draak. De geest van de leeuw echter zegt:
"Ik wil."
"Gij behoort" ligt op zijn weg, goudfonkelend, een schubbendier en op iedere schubbe glanst het gulden "Gij behoort!"
Duizendjarige waarden glanzen aan deze schubben en aldus spreekt de machtigste aller draken: "aller dingen waarde – zij glanst aan mij. Alle waarde werd alreê geschapen en alle geschapen waarde, - dat ben ik. Waarlijk, er mag geen "Ik wil" meer bestaan!" Zo spreekt de draak. (Van de drie gedaantewisselingen- Aldus sprak Zarathoestra, 1- Friedrich Nietzsche)
De Nietzscheaanse draak heet ‘Gij behoort’ die bevochten dient te worden door de zich vrijheid buitmakende leeuw; ‘Ik wil’ zegt deze. ‘Alle waarde werd alree geschapen en alle geschapen waarde, dat ben ik. Waarlijk, er mag geen ‘Ik wil’ meer bestaan!’ Zo spreekt de draak (Aldus sprak Zarathoestra I- Van de drie gedaantewisselingen). Deze draak van de moraal, een zwaarwegend juk dat al sinds het begin der dagen bestaat om de harmonie van het samenleven te waarborgen, houdt de vrijheidsdrang van ieder individu binnen de perken. De zwaardrukkende traditie van de westerse muziek, in het bijzonder die van de symfonie (samenleven van klanken) zal bij het componeren van een symfonisch werk bij voorbaat al gedoemd zijn, weliswaar in de ongebruikelijke zin van de betekenis (en nu ben ik menigeens oordeel even voor), een draak van een stuk op te leveren. Het is dan ook in de laatste plaats mijn bedoeling me in die zin kritisch op te stellen t.o.v. deze traditie. Wat mijns inziens een grote stap vooruit is en in die zin vernieuwend (wat een verouderd en gedateerd begrip overigens) is het onderkennen van traditie. Niét één van de laatste periode, een meest recente stilistische ontwikkeling, maar die van vanaf het begin der tijden. Hier wil ik mij beroepen op de filosofie van Henri Bergson betreffende het begrip tijd. Hij onderscheidt tijdsverloop in de menselijke ervaring, de herinnering, van die in chronologische, objectieve zin. Componist Bernd Alois Zimmermann noemt eerstgenoemde de kogelgestalte van de tijd; tijdsverloop presenteert zich in de herinnering als een gesubjectiveerde bolvorm, iets anders dus dan het objectieve, chronologisch-lineaire verloop ervan. De mogelijkheid muziek uit de gehele geschiedenis en zelfs van andere plekken (Azië bv.) of uit diverse lagen (uit de Hoge cultuur-muziek als uit de lage) te sublimeren in iets wat je persoonlijk wilt zeggen; subjectivering van tijd en plaats. Dit vormt een inleiding tot de laatste fase van deze toelichting handelend over dat wat in het Duits met ‘Ausdruck’ aangeduid wordt. Waarom ik de keuze maak te putten uit de traditie in z’n geheel en uit bv. de Chinese opera is omdat dat wat uitgedrukt wordt in al die verschillende verschijningsvormen in de wortel hetzelfde is. Afhankelijk van de tijd of plaats wordt op een bepaalde manier vorm gegeven aan een universeel oer-ene, al honderden duizenden jaren, zoniet miljoenen jaren onveranderd aanwezig in het menselijk zijn en wat ons moderne westerse of niet-westerse mens dus direct verbindt met de oermens. Ons lichaam en ons wezen, in tegenstelling tot onze opvattingen beïnvloed door culturele, religieuze of technologische ontwikkelingen aangeduid met vooruitgang, zijn niet veel anders dan die van vervlogen tijden waarin we ons zogenaamd niet ontwikkelden. Onze primaire emotionele ervaring, door niets beter opgeroepen dan door muziek, ontstijgt ieder door het intellect beredeneerde begrip (en zie mij nu eens al deze gedachten stap voor stap in woorden vatten in plaats van u, luisteraar, aan te manen vooral slechts te luisteren naar mijn werk!). Er kan gedurende een muzikale roes geen beroep gedaan worden op het intellect. Kennis dient het tot stand komen van een compositie, maar kan onder geen beding in de weg staan van de ervaring ervan. Dat zou zoiets zijn als het lezen van een biologieboek tijdens het bedrijven van de liefde. Niet dat ik me de illusie maak dat de muziek die ik nastreef op eenzelfde manier ervaren zou worden door een oermens als door iemand van deze tijd, natuurlijk is kennis een eerste vereiste om de ervaring op een hoger plan alszodanig te bewerkstelligen. Als we ‘het ervaren’ zélf nu onder de loep nemen, dan moet geconstateerd worden dat die niet per sé afhankelijk is van de externe prikkel. Als bij bepaalde lieden de tranen in de ogen springen bij het beluisteren van een Johnny Jordaan-smartlap dan is de ervaring ervan dezelfde als dat dit gebeurt bij een Concertgebouw-bezoeker tijdens het horen van een Mahler-symfonie. Hier kan nog verder in gegaan worden, wat ik graag doe aan de hand van een persoonlijke ervaring.
Jaren geleden was ik op een Chinees traditionele begrafenis van de vader van een toenmalige vriendin. De rituelen die hiermee gepaard gingen hebben mijn opvattingen over wat ik persoonlijk met muziek wil zeggen definitief gevormd. Het schouwspel vond plaats op een podium, waar de familieleden gehuld in vreemde uitdossing onder aanvoering van een priester en onder begeleiding van zeer expressief slagwerk, in optocht de overledene naar een andere wereld (hierna-maals) begeleidden. Hierbij werd onder gezang en luid gehuil met zeer trage tred een brug die op het podium neergezet was overgestoken door de ‘optocht’, waardoor de andere wereld bereikt werd en waar de dode achtergelaten zou worden; een zeer aangrijpend en beangstigend moment aan den lijve ondervonden door de in het schouwspel betrokken familieleden, doordat die zich op dat moment ook in die andere wereld bevonden. De terugweg naar hun eigen leven leidde wederom over het décor-bruggetje.
Ik realiseerde mij dat ik niet in de opera zat. Ik realiseerde mij dat de heftige betrokkenheid van zowel toeschouwers (waaronder ikzelf) als familieleden gebaseerd waren op een schokkende gebeurtenis die écht was, uit het ‘leven’. Maar de emoties die opgewekt waren heb ik sindsdien op precies eenzelfde manier gevoeld als ik naar een voorstelling ging waar helemaal niets uit het échte leven was. Ik kwam tot de conclusie dat de échtheid van de prikkel er niet toe doet, als de emotionele beleving dat maar is. En dat is waar muziek toe in staat is; op een ontoerekeningsvatbare wijze emotionele belevingen bewerkstelligen die zich in het leven slechts in extreme situaties voordoen.
Muziek is een koorddanser, balancerend op de zilveren draad van de ontroering.
Edward Top, Mei 2002