Most Beautiful bird of Paradise
fl(pic) ob(eh) cl cl-cb fg h trp trb perc hp acc 2vl vla vc cb
Duration: 10'
Year of composition: 2003
Commissioned by the Schönberg Ensemble
Premiere: Proms in Paradiso, Schönberg Ensemble conducted by Micha Hamel, Paradiso,
Amsterdam, November 11, 2003; subsequent performance Tokyo Sinfonietta,
Yasuaki Itakura (conductor); July 9, 2009; Tokyo Bunka Kaikan Small Hall, Tokyo, Japan
Recording: Tokyo Sinfonietta, Yasuaki Itakura, Donemus Records DCV 452
The Schönberg Ensemble commissioned a work that should be an openingpiece (like an ouverture) with a lyrical character.
The title of the work is intended to be metaphorical and should therefore not be interpreted literally. It merely refers to a nostalgic feeling about memories or a close person in a lost or never existed (paradise-like) place.
Because of the instrumentation which includes for instance an accordion and a doublebass clarinet, the work consists of a wide spectrum of soundcolours.
It is composed by means of a strictly used ratio of 2:3:6:3:2:6:2 which is applied to the formal structure, to bar-proportions, to contrapuntal proportions and to the rhythm. Except for that, the main ratio is also used to generate pitches, where for instance ‘2’ becomes a major second and ‘3’ a minor third. As a result, a quite diatonic language is created with a composing process that reminds us of composers of post-war serialism, but also of the composer after whom the ensemble for which this work was written was named. Instead of the negative attitude of serialists to avoid consonance, in this piece, consonance is being consciously searched for; the work comprises of perfect fourths.
On one hand these fourths are used like in Schönberg’s first Chamber Symphony (meaning in a (horizontal) melodic way or being piled up until a wide chord is achieved), but on the other hand they are part of successive harmonies with which the work gets a massive, primitive, almost middleage-like character.
The work was commissioned by the Schoenberg Ensemble who performed it in Paradiso Amsterdam 2003. Most Beautiful Bird of Paradise was performed again in July 2009 in Tokyo, Japan, by Tokyo Sinfonietta.
REVIEW
"In the Amsterdam concert hall Paradiso, the premiere of Edward Top’s commissioned work Most Beautiful Bird of Paradise was performed. In this work the bird only appears in its title. But the melodic lines reached out for the skies with a harmonious song of the accordeon and violins, joined in with the flute and trumpet. Dull drones of the bass drum avoided the piece to result into a frenzy of sweetness and during the finale the composition had the 'Most Beautiful Bird' explode in shrill, high tones.
Dutch composer Top (1972) is a versatile man. He doesn’t hold back using the grand, romantic gesture and also far beyond Holland’s borders he is drawing attention to his work. Two months ago he won the Martirano Award at the University of Illinois in the US for his first String Quartet. His sense of timbres and surprising correlations between instruments were very much appreciated in Paradiso." Bêla Luttmer, de Telegraaf, November 14, 2003
NEDERLANDS
De opdracht van het Schönberg Ensemble was een openingsstuk (quasi ouverture) te schrijven dat zeer lyrisch van karakter is.
De titel is metaforisch bedoeld en dient derhalve niet letterlijk geïnterpreteerd te worden; het heeft niets met vogels te maken. Het gaat eerder om een nostalgisch gevoel over een herinnering of een na aan het hartliggend persoon in een verdwenen of nooit bestaan (paradijselijk) oord.
Door de instrumentatie die onder andere bestaat uit een accordeon en een contrabasklarinet, heeft het werk een buitengewoon uitgebreide klankkleuring gekregen.
Het is gemaakt d.m.v. een strict nageleefde verhouding; 2:3:6:3:2:6:2 die behalve op de totale vormstructuur, op maatverhoudingen, op contrapuntische verhoudingen en op de ritmiek, ook is toegepast op de toonhoogte waarbij ‘2’ bv.een grote secunde is en ‘3’ een kleine terts is. Gevolg hiervan is dat een vrij diatonisch resultaat is bereikt met een werkwijze die doet denken aan het serialisme van na-oorlogse componisten, maar ook aan dat van de naamgever van het ensemble waarvoor dit werk gecomponeerd is. In plaats van de negatieve houding van het serialisme om consonantie te vermijden, wordt hier vaak juist die consonantie opgezocht; het werk bedient zich veel van reine kwarten.
Enerzijds zijn die kwarten toegepast zoals in de eerste Kammersymfonie van Schönberg (d.w.z. in (horizontale) melodische zin of als opeenstapeling totdat een wijdliggend accoord is bereikt), anderszijds zijn ze als onderdeel van successief opeenvolgende harmoniën gebruikt, waarmee het werk soms een massief primitief, welhaast middeleeuws karakter verkrijgt.
Het werk is geschreven in opdracht van het Schonberg Ensemble.
Uit: Seizoensoverzicht Asko Ensemble Schönberg Ensemble 2003/2004
Door: Thea Derks
"Voor de opmaat van het concert zorgt Edward Top, vertegenwoordiger van de jongste componistengeneratie die zich –een zeldzaamheid vandaag de dag- beschouwt als geestverwant van de expressionistische traditie waarvan de naamgever van het Schönberg Ensemble de grondlegger is.
Edward Top:
‘ (...) mijn stuk zal, zoals veel van mijn composities, gaan over het associatief van de hak op de tak springen tijdens koortsachtige gedachtegangen; precies zo ga ik namelijk te werk tijdens het componeren. Omdat Jonathan Harvey in zijn compositie een contrabasklarinet en een accordeon gebruikt, neem ik die instrumenten op in het ensemble. Ik maak een harmonisch raamwerk dat bestaat uit wijd over registers verspreide diatonische clusters, nu eens langzaam, dan weer snel in beweging. Verder is er de nodige hectiek en zijn er snel opeenvolgende veranderingen, zoals bij het zappen op televisie.’"