When I started working on this composition I lived around the block of Marble Arch in London. The title Marble Sparks refers to two seemingly contradicting ideas; mass and dynamism. The subtitle of the work is Improvisations II. The II suggests that there has to be a number I as well, but that version was replaced by this present one.
I wanted to compose a playful work, an idea that had to guide the working method. Working with the assistance of the computer during the process of composing, provided musical ideas I never would have found without this mechanical method. The work has come into existence in sport, (without effort) and was a work in progress; the first stage was an arbitrarily played improvisation on a midi keyboard. The notes appearing in the music notation software were altered in the next stage. That is how tens of short improvisational phrases were created. After rigid selection, these phrases were lined up in a certain logical order and re-composed. The composing of new material was always backtracked to the original improvised phrases.
The result was a characteristic ‘boogie-woogie’ composition that asked for a specific instrumentation, consisting of a/o two piano’s (massiveness), tenor saxophone and trumpets. The instrumentation resulted into version I with which I was not very content. The composition was broken up here and there and rebuilt with the resulting fragments, and specifically orchestrated for the Dutch Radio Chamber Orchestra. Especially the ending of the piece in its final form was then drastically changed and re-composed.
With this work, I won the 2004 Henriette Bosmans Prize during the Netherlands Music Days in Utrecht. It was performed on December 12, 2004 by the Dutch Radio Chamber Orchestra, conducted by Peter Eötvös.
NEDERLANDS
Toen ik begon met het werken aan deze compositie, woonde ik om de hoek van Marble Arch in Londen. De titel, Marble Sparks (Marmeren Vonken), verwijst naar twee ogenschijnlijk tegenstrijdige gegevens; massiviteit en het dynamische. De subtitel van het werk is Improvisations II. Die II suggereert dat er ook een nummer I is, maar die versie is vervangen door de huidige.
Ik wilde een echt speelstuk componeren, een idee dat de werkwijze zou moeten leiden. Door met de assistentie van de computer te werk te gaan tijdens het componeerproces, kwam ik tot muzikale ideëen die niet zonder deze machinale werkwijze gevonden zouden zijn. Het werk is spelenderwijs ontstaan en was een work in progress; het eerste stadium was een zeer willekeurig ingespeelde improvisatie op een midi keyboard. De noten die in de notatie-software verschenen zijn in een volgende fase aangepast. Op deze manier ontstonden tientallen korte improvisatorische frases. Na een strenge selectie zijn toen deze frases in een bepaalde logische volgorde achter elkaar geplaatst en ‘aan elkaar’ gecomponeerd. Het componeren van nieuwe gedeeltes kwam tot stand met constant de geïmproviseerde frasen als uitgangspunt.
De karakteristieke ‘boogie-woogie’ compositie die ontstond vroeg om een specifieke instrumentatie, bestaande uit o/a twee piano’s (massiviteit), tenor saxofoon en trompetten. De instrumentatie resulteerde in versie I. Met dit resultaat was ik niet echt tevreden en het stuk werd hier en daar opgebroken en wederom vanuit de resulterende fragmenten opgebouwd, en speciaal voor de bezetting van het Radio Kamer Orkest gezet. Vooral het slot van het werk in zijn uiteindelijke vorm is toen drastisch aangepast en opnieuw gecomponeerd.
Met dit werk won ik de Henriette Bosmans Prijs tijdens de Nederlandse Muziekdagen 2004 te Utrecht. Het werk is uitgevoerd te Vredenburg op 12 december 2004 door het Radio Kamer Orkest (nu Radio Kamer Filharmonie), gedirigeerd door Peter Eötvös.